Steven Mook
Als jongetje, ik zal zo’n vier of vijf jaar oud zijn geweest, bezoek ik met mijn ouders Museum Boymans van Beuningen in Rotterdam. Wij gaan naar een grote tentoonstelling van de Engelse beeldhouwer Henry Moore. Ik was een kind en wilde natuurlijk kijken met mijn handen. De eerste keer als ik een beeld van Moore streel schrikt mijn moeder en waarschuwt dat niet meer te doen. Als mijn moeder even niet oplet ren ik weer naar een beeld en raak het aan. De suppoost attendeert mijn ouders vriendelijk op mijn gedrag. Vanaf nu moet ik de hand van mijn vader vasthouden. Wij verlaten de zaal en lopen een gang in. Aan het eind van de gang laat mijn vader mijn hand los. Langzaam en stilletjes sluip ik terug naar de zaal. Weer kan ik het aanraken van een beeld niet laten. De suppoost ziet mij en is nu boos; “Waar, zijn je ouders? De beelden zijn niet bedoeld om aan te raken!”
Zo’n twintig jaar later heb ik mijn eerste baan bij het architectenbureau van Ernst Schindler in Zürich. De stad is rijk en heeft veel sculpturen op haar straten en pleinen. Daaronder zijn er een paar van Henry Moore. Wat mij opviel waren de glanzende plekken van zijn bronzen beelden. Mensen wreven kennelijk over de beelden. De plekken riepen de herinnering op aan het museumvoorval. Ik ging op zoek. In het Kunsthaus in Zürich vond ik de autobiografie van Henry Moore, Mij ideas, inspiration and life as an artist. En, ongelooflijk, dan staat er letterlijk; “Ik wil beelden maken die mensen willen aanraken”. De beelden zijn bedoeld om aan te raken. Ik was helemaal geen ongehoorzaam jongetje. Die suppoost wist er gewoon niets van.
Weer jaren later kreeg ik van de aannemer van de Dansende Dobberende Dozen (DDD), een gebouw van 45 woningen met parkeergarage, een groots compliment. “Dat gebouw van jullie is niet alleen constructief en bouwkundig goed het is nog een vrolijk gebouw ook”. Zijn opmerking over het bouwkundige deel was fijn. Wat mij diep raakte was zijn herkenning van; vrolijkheid. Heel bewust hadden wij met de opdrachtgever en het bureau gewerkt om een vrolijk gebouw te maken. Met dank aan Henry Moore; mensen zijn in staat om materialen zo te vormen dat men er vitale menselijke betekenissen mee kan overbrengen. Functionaliteit, financiën, techniek en organisatie zijn cruciale aspecten van bouwkunst en stadsontwikkeling. Vitale betekenissen geven is de kunst van het vak.
Naar projectbeschrijving DDD >>